door:
Het is de zomer van 1937. De wettige regering van de Republiek Spanje heeft zich al eerder teruggetrokken in Valencia en zetelt nu in Barcelona. Even is Barcelona in naam hoofdstad, maar niet voor lang. De troepen van Franco staan aan de rand van de stad. Daarbinnen breekt op straat een strijd uit waarin Communisten, Anarchisten en Trotskisten elkaar naar het leven staan. Een oorlog binnen een oorlog.
De Britse schrijver George Orwell is er bij. Niet als correspondent, maar vechtend aan de kant van de Republikeinen. Van 1922 tot 1928 deed hij dienst in de Indian Imperial Police, gestationeerd in Birma. Eerst verdediger van het Brits Imperium, nu bestrijder van het Fascisme.
In Homage to Catalonia (1938) doet Orwell verslag. Aan het front gewond geraakt, keert hij terug naar Barcelona en raakt verwikkeld in de oorlog op straat. Het leger van Franco hoeft niet te vechten, dat doen de linkse kameraden onderling wel. Anarchisten besteden hun laatste kostbare benzine aan een vergeefse poging om de Sagrada Familia in brand te steken en om fascisten die de kogel krijgen bij zonsopgang naar de rand van de zee te rijden om daar afscheid van het leven te nemen.
Het is Catalonië ten voeten uit. Opstandig, idealistisch en ruim 2500 jaar vooral onafhankelijk, als omstandigheden dat toelieten. Met eigen taal en cultuur een buffer tussen Spanje en Frankrijk. Een band met de rest van de wereld, eerst over de Middellandse Zee waar Europa, Afrika en Azië elkaar ontmoeten. Vanaf 1492 ook met de overige continenten. Als eerste geïndustrialiseerde regio van het Iberisch schiereiland, bron van welvaart maar ook van grote klassenverschillen en strijd.
Voorbestemd om wereldstad te worden, maar op die korte periode tijdens de Burgeroorlog na, nooit de hoofdstad van Spanje. Altijd meer republikeins dan monarchistisch. Maar waar ging de koning onlangs naar toe om geopereerd te worden? Precies, naar Barcelona.
De stad combineert een van de meest rationele stadsplattegronden van Ildefons Cerdà i Sunyer, de Eixample, met de unieke extravagante architectuur van Josep Puig i Cadafalch, Josep Maria Jujol en natuurlijk de onvermijdelijke Antoni Gaudì. Het grid trekt zich niets aan van de noordpijl en is bepaald door kust en bergen. De transformatie eind vorige eeuw ter gelegenheid van de Olympische Spelen in 1992 heeft zee en stad weer bij elkaar gebracht.
Als Nederlander herken je veel dat Barcelona vertrouwd maakt. Na de Tachtigjarige Oorlog waren wij klaar met Spanje. Onafhankelijk geworden op een manier die Catalonië niet was gegeven. Gelukkig heeft Johan Cruyff op een vreedzame manier de laatste doelpunten in die wedstrijd kunnen scoren.
Spanje mag dan geen wereldrijk meer zijn, Barcelona is nog wel een wereldstad.
Friso Broeksma
30 mei 2010