door:
Het viel me pas op toen iemand me zei dat het uitzicht uit mijn raam helemaal niet rommelig is: “Kijk maar, daar zijn kantoren, daar winkels en hier kun je wonen, harstikke overzichtelijk!” De Nederlandse stad is opgedeeld in functies. We hebben woongebieden, werkgebieden, industriegebieden, winkelgebieden, ‘buitengebieden’, ter ontspanning, en ga zo maar door. Wegen zijn om je op te vervoeren en het water heeft dit meer als nevenfunctie; de grachten zijn ook buitengebied. De gebouwen in de gebieden stralen hun functie ook uit. Woningen zijn kleinschalig en hebben gordijnen, kantoren zijn grootschalig en hebben lamellen. Gebouwen op industrieterreinen zijn kil hebben geen ramen nodig. Winkels zijn soms klein en soms groot, afhankelijk van het soort winkelgebied, en hebben geen raambekleding maar etalages. Buitengebieden hebben een kinderboerderij en speeltoestellen met nepramen zonder glas.
Ik vind mijn uitzicht rommelig; alle gebouwen hebben een eigen identiteit, omdat branding zo hip was. De hoogbouw kantoren zijn met een brede weg gescheiden zijn van lage woonwinkels die via de rotonde, eerste afslag, leiden naar woongebieden met communistische hoogbouw en laagbouw en her en der een verloren jaren ’90 kantoorgebouw die boven de woongebouwen uittorent. De tweede afslag van de rotonde stuit direct op mijn woontoren die bijna net zo hoog is als de kantoortorens en het nieuwst is van allemaal. Mijn woontoren is met een hek gescheiden van de Praxis die schuil gaat tussen kantoren uit de jaren ’80. Alle gebouwen met commerciële huurders hebben ook een eigen kleur en reclamebord, zichtbaar als ze zijn. Allicht deed dat de studenten huisvesting Utrecht denken dat onze woontoren een naam nodig had. Het werd Max en nu is Max te zien vanaf de snelweg, vanaf de rotonde, vanaf de kantoortorens, vanaf de Ikea en vanaf de volgende rotonde bij het winkelgebied naast het woongebied.
Zichtlocaties zijn een klein, maar naar gevolg van het onderwerp van mijn paper. Zichtlocaties zijn namelijk te huur nu de ruimtes zelf niet meer te verhuren zijn. Want o wee als de mensen jouw bedrijfsnaam vergeten tijdens de crisis, dan kom je er natuurlijk nooit meer uit. Maar hoe veel mensen zien de zichtlocaties van een verlaten terrein? De crisis is één van de oorzaken van leegstand, bleek uit mijn vorige paper ‘Leegstand investeerder!’, maar ook het nieuwe werken speelt een grote rol. Mensen willen niet meer in een hokje in een kantoor werken. We willen werken waar we wonen, werken waar we winkelen en werken waar we zo nu en dan een kijkje kunnen nemen bij onze kinderen, waarmee we dan een rondje kunnen doen in het park. Daar moet je hier in Kanaleneiland heel wat rotondes voor afleggen.
We hebben natuurlijk geen tijd om zo veel rotondes te pakken tijdens ons werk en daarom werken we nauwelijks meer in de kantoren waar ik op uitkijk vanaf Max. Het ‘bedrijvengebied Kanaleneiland’ verliest aan populariteit. Dat zagen ook de ondernemers die een bezichtiging deden in de commerciële ruimtes van Max, zij durfden geen broodjeszaak, of buurtsuper te beginnen voor ‘slechts’ 1200 studenten, die overigens erg gelukkig zijn met het plekje dat zij hebben kunnen bemachtigen in Max (met duizenden op een woning wachtende studenten en starters voor hen). Het gevolg is uiteraard nog meer leegstand. Hoe kunnen we voorkomen dat het bedrijventerrein Kanaleneiland een verlaten terrein wordt?
nieuwsgierig naar deze paper van Emilie Vlieger volg haar op Twitter