door:
Het genootschap had geen betere spreker dan Jan Terlouw kunnen uitnodigen om een inspirerend betoog over architectuur en duurzaamheid te houden. Voorafgaand aan de jaarvergadering sprak de schrijver, fysicus en politicus over de positie van architectuur en over het verslechterende klimaat en ging vervolgens kort in discussie met het gezelschap. Per onderwerp kwamen de professies van Terlouw naar voren. Zo sprak hij - als ware het een spannend, maar maatschappelijk geëngageerd boek - over architectuur. Dit ging vloeiend over in een verhandeling over de achteruitgang van het klimaat en het gesloten energiesysteem van het oerwoud. Tot slot ging Terlouw als een strateeg in op ontwikkelingen op het gebied van verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, wetgeving en de rolverdeling tussen markt en overheid. Kortom een bijzondere, ja zelfs legendarische uiteenzetting.
Jan Terlouw begint zijn betoog met een verontschuldiging. Hij is wel geïnteresseerd en ziet een rol voor architectuur, maar hij is niet de persoon die dit gezelschap bijvoorbeeld iets kan bijbrengen over de schoonheid van Gropius. Terlouw plaatst daarom architectuur in een maatschappelijke context. 'Als je een schilderij wilt bekijken, moet je naar een museum. Je moet naar een concert voor klassieke muziek. Maar architectuur, architectuur kan overal ondergaan en opgedaan worden. Eigenlijk maakt architectuur direct onderdeel uit van de samenleving.' Hiermee legt Terlouw meteen een verantwoordelijkheid bij architecten, maar ook bij stedenbouwers en landschapsarchitecten. Immers aan architectuur kun je je niet onttrekken en architecten kunnen zich dus ook niet onttrekken aan hun vak.
Verder vertelt Terlouw over de herkomst van de benaming 'architect', het woord is afkomstig uit het Grieks en betekende 'oppertimmerman'. In eerste instantie coördineerde de voorman van een bepaald beroep de bouw. Bij steeds complexere of grotere bouwwerken leidde dit er toe, dat deze persoon zich steeds meer toelegde op de bouwcoördinatie. Dit ontwikkelde zich tot een aparte discipline van niet alleen coördineren maar ook van het ontwerpen van aparte gebouwen.
Na deze introductie komt Terlouw tot de kern van zijn betoog. Hij is opgeleid tot fysicus, is niet alleen bekend vanwege talloze kinderboeken, maar was ook fervent D66 vertegenwoordiger in de Tweede Kamer, heeft na zijn politieke loopbaan dertien jaar gewerkt voor de Europese Commissie en heeft talloze voorzittersfuncties bekleed. Momenteel is hij als voorzitter van het Energie Transitie Platform Gebouwde Omgeving betrokken bij het vraagstuk van de reductie van het energieverbruik van gebouwen.
De laatste tijd is er natuurlijk veel aandacht voor de klimaatverandering. Bij diverse bijeenkomsten is gediscussieerd over de vraag in hoeverre deze het gevolg zijn van menselijk handelen. Terlouw geeft aan dat onderzoek heeft aangetoond dat er wel degelijk een relatie is tussen klimaatverandering en menselijk handelen. Inmiddels is de wereldwijde opvatting hierover ook veranderd van 'mogelijk' naar 'waarschijnlijk' en zelfs 'hoogstwaarschijnlijk'. Volgens Jan Terlouw is deze kwalificatie internationaal het hoogst haalbare. Men zal de directe relatie tussen klimaatverandering en menselijk handelen nooit volledig toegeven.
Op dit moment is er vanuit de samenleving veel aandacht voor duurzaamheid en het zoeken naar alternatieven om klimaatverandering tegen te gaan of af te zwakken. Het staat onomstotelijk vast dat dit noodzakelijk is.
Terlouw refereert aan het gesloten energiesysteem van het oerwoud. Voor leven in dit gebied hoeft geen energie toegevoegd te worden, behalve de zon. Het gehele systeem is in evenwicht en levert als enige output een stroompje met schoon water. Dit staat natuurlijk in enorm contrast met onze steden die van zo'n beetje alle mogelijke energie moet worden voorzien om daar te kunnen leven.
Jan Terlouw pleit voor slim energiegebruik en hoge mate van duurzaamheid voor nieuwe gebouwen door de energielast van de huidige gebouwde omgeving te verbeteren. Ongeveer 30% zou bespaard kunnen worden door energiezuinig renoveren van de woningvoorraad. De kosten hiervoor zouden op termijn zich terugbetalen door de lagere energierekening van de bewoners.
Voor het verbeteren van de gebouwde massa geeft Jan Terlouw drie manieren, namelijk door middel van innovatie, renovatie en het aanpassen van regelgeving. In zijn huidige functie worden deze manieren onderzocht, zowel afzonderlijk als in combinatie. Er wordt dus niet alleen onderzocht welke innovatieve maatregelen er getroffen kunnen worden, maar ook wat dit bijvoorbeeld voor de regelgeving betekend. Terlouw haalt het praktijkvoorbeeld aan van een complex huurwoningen, waar de eigenaar graag energiebesparende maatregelen wil treffen, maar daarvoor 80% van de huurders moet overtuigen. Daarnaast is wettelijk bepaald dat als de woning er in zekere mate op vooruit gaat de huur dan mag stijgen. Vanuit dit mechanisme is het niet direct een financieel belang van de huurder om in te stemmen met de aanpassingen. Dit soort consequenties gaan natuurlijk voorbij aan het doel om als samenleving te streven naar energiezuinigheid.
Verder roept Terlouw de zaal op om 'de markt' te verlokken tot een milieubewuste bouwwereld. Het is namelijk niet alleen aan ontwerpers, maar ook aan opdrachtgevers. Zij moeten ook het belang zien of door middel van regelgeving gestimuleerd worden of zelfs verplicht worden tot duurzaamheid.
De introductie van duurzame energie op de wereldmarkt is volgens Jan Terlouw zeer lastig te bewerkstelligen. Fysisch schat hij de kans nog optimistisch in. Echter economisch schijnt het heel ingewikkeld te zijn over te schakelen naar uitsluitend duurzame energie en volgens hem ligt uiteindelijk nog het grootste probleem bij de politiek.
De strekking van het betoog is het verlengde van Terlouws politieke achtergrond: sociaal-liberaal. Als men het individuele belang onder het collectieve belang schikt zal dit leiden tot een duurzame samenleving, die streeft naar een matiging van de klimaatverandering met een balans tussen economie en milieu.
Na zijn betoog gaat Terlouw kort in op vragen uit het publiek.
Jan Pesman
vraagt zich af of kernfusie niet de langverwachte duurzame energie is. Terlouw verwacht van niet: de materie van kernfusie en -splitsing is te complex en de doorbraak op dit gebied wordt steeds uitgesteld. Er is geen tijd om hierop te wachten. De techniek zal wellicht ooit succesvol zijn, maar de snelle achteruitgang van het klimaat is daarvoor een te urgent probleem.
Mechtild Stuhlmacher
houdt een gloedvol betoog om duurzaamheid als norm te stellen en niet-duurzaamheid als afwijking. In de praktijk moeten ontwerpers zich tot het uiterste inspannen om opdrachtgevers te overtuigen om bijvoorbeeld duurdere maar dan wel duurzaam gekapte bomen toe te passen. Als ontwerpers deze inspanning niet leveren of er volgt geen goede regelgeving, dan blijven opdrachtgevers puur economisch redeneren. Men moet beseffen dat het ongewoon is dit te blijven doen en dat duurzaamheid geen modeverschijnsel is, maar dat het normaal blijft! Investeerders moeten verder kijken dan de investeringskosten die bij de bouw van een nieuw project naar voren komen. Duurzaamheid betaalt zichzelf namelijk vaak terug op de lange termijn.
verantwoordelijkheid
Het betoog van Terlouw was een inspirerende les tot duurzaamheid. Natuurlijk zijn er genoeg kritische noten te plaatsen, bijvoorbeeld of de verantwoordelijkheid voor het ontwerpen van duurzame gebouwen bij de architect of de opdrachtgever, bij de overheid of de markt ligt. In ieder geval kunnen degenen die aanwezig waren beamen, dat de boodschap en het optreden van Terlouw hen zal bijblijven. Dit was namelijk ook duurzaam, als je duurzaam opvat als 'weinig vergankelijk' of 'bestemd of geschikt om lang te duren'.