door:
Vlak voor de val van het kabinet was er een interessant debat in de Tweede Kamer. Fractieleider Alexander Pechtold stond met een metershoge stapel dossiers met bezuinigingsvoorstellen en de daarbij horende onderzoeken. In het kabinet was net besloten om een hele reeks ambtelijke werkgroepen aan de slag te laten gaan om nieuwe rapportages te maken met wederom onderzoeken en onderbouwingen. Nieuwe scenario’s voor de toekomst. De belangrijkste kwestie was volgens Pechtold niet dat er niet genoeg onderzocht was, maar dat de politiek het lef moest hebben om keuzes te maken. Nu liggen er de nieuwe rapportages. Fijne gebundelde overzichten van alle mogelijke voorstellen die er de afgelopen jaren zijn gedaan. Opvallend is natuurlijk dat er uiteindelijk geen nieuwe voorstellen liggen, maar hooguit een bundeling van alles wat er de afgelopen tien jaar zoal is gepasseerd aan ideeën en oplossingen. Nu is de politiek aan zet. Ik moet hieraan denken nu de oproep is gedaan door de BNA en andere gemina voor onderzoeksopgaven die de moeite waard zijn. De gedachte is ontstaan, nu een steeds groter deel van de architecten en jonge startende ontwerpers geen werk hebben en het zonde is om dit denkkapitaal werkeloos op de bank te laten zitten. Ook kunnen er op die manier een hoop nieuwe ideeën worden gegenereerd en nieuwe inspirerende voorstellen komen. Dat lijkt mij op het eerste gezicht allemaal heel plausibel. Ik ben meteen stevig gaan graven in mijn geheugen om te bedenken waar ik de laatste jaren tegen aan ben gelopen en waar nooit tijd voor is om te onderzoeken en wat er zoal onderzocht zou kunnen en moeten worden. Een redelijke lijst van ideeën borrelde bij mij op. Bouwen voor de krimp, de verdichtingsopgave, bouwen in de bestaande bebouwde gebieden; kunnen we daar onze toekomstige bouwopgave kwijt, hergebruik en herontwikkeling van leegstaande kantoren en kantoorwijken, revitalisering en transformatie oude industriegebieden, duurzame renovatie van de bestaande voorraad. De nieuwe opgaven de bloemkoolwijken uit de jaren 70, de schrale stadsvernieuwingsbouw uit de jaren 80, scenario’s voor 2030, 2040, hoogbouw, ondergronds bouwen, bouwen in hoge dichtheid laagbouw, nieuwe natuur, nieuwe dorpen, en natuurlijk de duurzaamheidsagenda met CO2 neutraal, C2C om maar wat te noemen. Er kwam eigenlijk geen eind aan. Als je voor al deze onderwerpen het internet op surft krijg je meteen een waslijst aan hits, over alle onderwerpen is geschreven, liggen er onderzoeken, er zijn ontwerpen gemaakt, prijsvragen en workshops gehouden, voorbeeld projecten gerealiseerd, meer en minder succesvol natuurlijk. Voor veel van deze onderwerpen zijn er kennisnetcentra opgericht.
Ik kreeg het Alexander Pechtold gevoel bij de oproep over de onderzoeksopgaven. Moet er nog wel onderzocht worden? Is het niet ook gewoon een kwestie van doen? Besluiten nemen. Wat zijn eigenlijk de werkelijke knelpunten? Liggen die wel op het vlak van het ontwerp? Hier wringt volgens mij de schoen, kan er samenhangend worden besloten bij de steeds groeiende stapel aan rapportages, onderzoeken en ideeën. Is er een grote lijn te vinden in de voorstellen? Moet er niet gewoon een nietje door?
Mijn conclusie is dat ik het behoorlijk moeilijk vind om me op te laden om een onderzoek te starten waarvan enerzijds de uitkomst eigenlijk al bekend is en welke anderzijds weer in de grote la verdwijnt, omdat de uitkomst eigenlijk niet datgene is wat we willen horen. Feitelijk is het net als met de discussie over vlees eten, vliegen en minder vakantiereizen boeken, de AOW leeftijd, de hypotheekrenteaftrek en een andere opbouw van de woningmarkt, het belasten van arbeid of consumptie en andere hete politieke maatschappelijke keuzes, er liggen al vele rapporten en voorstellen. De oplossing moet gevonden worden in een overheid die zich libertair paternalistisch opstelt, het level-playing-field stevig inzet en handhaaft, een overheid die de regie op zich neemt. Daarbij zou het enige interessante onderzoek kunnen zijn waarom veel goed bedoelde plannen en studies niet worden uitgevoerd een leidraad kunnen bieden om het level-playing-field regionaal te bepalen. (Kun je niet beter compact in de stad wonen in een slecht geïsoleerde woning en op je fiets naar je werk in plaats van C2C in Almere met twee auto’s en elke dag naar je werk rijden? En zou dit niet gevolgen moeten hebben voor de (gelijke) regels van bijvoorbeeld het bouwen?)
Als ik de onderwerpen en onderzoeken nog eens doorneem zit er een duidelijke samenhang in. De samenhang komt heel markant in de publicatie “Prachtig Compact Nederland” van de werkgroep binnenstedelijk bouwen naar voren. De gehele Nederlandse bouwopgave is oplosbaar binnen de huidige gebouwde gebieden. Dat is goed voor het milieu, zeer duurzaam, levert leefbare en levendige woongebieden op waar de voorzieningen ook bij krimp financieel economisch en sociaal te behouden blijven. Het compact bouwen biedt ruimte voor nieuwe natuur, lost een groot deel van de mobiliteit problematiek op en vraagt voor alle deelaspecten binnen en buiten de bebouwde gebieden oplossingen voor de te realiseren nieuwe gebouwen en hergebruik van alle bebouwing binnen hun specifieke typologie en regionale kwaliteit. De maatschappelijke bonding die van belang is voor werkelijke duurzaamheid wordt niet weg “geplanologiseerd”. De bundeling van vele studies maakt ook duidelijk dat een politiek besluit veel belangrijker is dan nog meer ontwerpstudies.
Hoe interessant en begrijpelijk ook de oproep voor onderzoeksonderwerpen van de BNA voor startende architecten en ontwerpers, maar het lijkt mij geen goed plan om dit zo aan te pakken. Het klinkt natuurlijk sympathiek om deze nieuwe generatie als denktank in te zetten en ook een beroep te doen op hun maatschappelijke bewustzijn. Feitelijk wordt er misbruik gemaakt van hun positie om hun grootste “kapitaal” voor een appel en een ei in te zetten. Maar belangrijker nog zijn het met name de keuzes en het afdwingen van deze keuzes die van veel meer belang zijn. De politiek is aan zet; laat ze er een nietje door doen en besluiten zodat het leger aan talentvolle ontwerpers en architecten echt aan de slag kunnen met de immense opgave die er voor ons ligt, want we zullen ze straks allemaal heel hard nodig hebben.
Jurriaan van Stigt mei 2010