In herinnering | Moshé Zwarts

Mijn kennismaking met Moshé Zwarts en A et A vallen samen bij een studiereis naar Madrid, Toledo Cordoba en Sevilla in het najaar van 1988. Tussen de vele, nieuwe gezichten – een AetA-reis met 57 personen - valt een enthousiaste en zeer betrokken man op. Al snel  blijkt Moshé de voorzitter van het bestuur van het Genootschap te zijn.  Als hoogleraar aan de faculteit der Bouwkunde van de TH Delft had ik hem net gemist. Tijdens deze Spanje reis raken Moshé en ik meerdere malen in gesprek over het toepassen van computers bij het ontwerpen van gebouwen en het maken van bouwelementen – ik had net afscheid genomen van bijna 10-jarige loopbaan in de in de kinderschoenen staande informatietechnologie.  In onze gesprekken blijkt zijn passie voor het voor het ontwerpen en maken. 

Korte tijd later start hij samen met Rein Jansma het bureau Zwarts & Jansma Architecten. In deze periode verhuizen Moshé en Mineke  van Amsterdam naar Abcoude terwijl hun huis en werkplaats op dezelfde locatie blijven. Een ambtelijk ingrijpen waarover hij zich kan opwinden en verbazen. Het verhuisbericht – een andere postcode – blijft mij lang bij.

Snel heeft het bureau de meeste bouwlocaties van alle architecten (in Nederland) onderhanden. Bij de oplevering van de eerste abri (van honderden) voor de HTM in Den Haag memoreert Moshé dit punt graag.  De abri’s zijn zeer vernuftige architectonische en industriële ontwerpen. Met een paar bouwstenen is op iedere gewenste locatie een abri op maat te maken.  

Als voorzitter blinkt hij uit in het houden van ultra korte jaarvergaderingen, omdat Architectura en Amicitia veel belangrijker zijn dan vergaderen. Het record, 2 minuten tussen opening en sluiting, staat voor eeuwig op zij naam.   

Eind maart 1992 gaat A et A – wederom met een zeer groot gezelschap van bijna 50 personen –  naar Barcelona om de vele gebouwen van de in dat jaar te houden Olympische Spelen te bekijken. Tijdens een zeer goed diner vertellen Moshé en Rein vol verve over hun Nederlandse paviljoen voor de op 20 april dat jaar te openen wereldtentoonstelling in Sevilla. Het als bouwpakket ontworpen paviljoen –  in Nederland gemaakte onderdelen worden in Spanje samengevoegd – wordt gekoeld met water over de gevel. Over de in het gebouw gemaakte tentoonstelling zijn Moshé en Rein zeer kritisch, “onder de maat”. Na de wereldtentoonstelling gaat het weer gedemonteerde paviljoen naar Nederland en leidt (nog steeds ?) een tweede leven in een themapark nabij Alphen a/d Rijn.

In de jaren daarna onderhouden we redelijk intensief contact en reizen wij veelvuldig samen.  

Moshé blijft voor mij ontwerper en maker,  bevlogen en vol passie. 

Ton van Namen

 

Het eerste werk dat ik van Moshé Zwarts (Bonnie voor intimi) leerde kennen waren zijn abri’s voor de HTM in Den Haag en zijn inventieve Nederlandse paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Sevilla in 1992. Het straalde direct zijn belangstelling voor techniek en industriële vormgeving uit.
Ik heb hem lang geleden leren kennen toen we midden jaren negentig beiden gevraagd werden om een metrostation te ontwerpen voor de Calandlijn in Rotterdam, Moshé station Vijfsluizen en ik Parkweg. Ongeveer tegelijkertijd werden we ook gevraagd om toe te treden tot de groep esthetische adviseurs voor de Bouwdienst van Rijkswaterstaat. Moshé werd samen met zijn compagnon Rein Jansma gekoppeld aan de vestiging van de Bouwdienst in Zoetermeer, en ik aan die in Tilburg. We hielden ons bezig met de vormgeving van de meeste reguliere bouwwerken van RWS. We spraken elkaar in die tijd regelmatig en wisselden vaak ervaringen uit.

Ook zijn we veel op reis geweest met AetA-excursies, naar exotische plekken over de hele wereld, Moshé steeds onafscheidelijk van zijn vrouw Mineke.
Moshé heeft zich in de jaren tachtig ook ingezet voor AetA en wel als voorzitter van 1987 tot 1990. Ikzelf maakte toen nog deel uit van het bestuur maar het is zonder twijfel een erg gezellige periode geweest.

Ik heb Moshé leren kennen als een buitengewoon aimabele, joviale en loyale collega. Hij stond altijd open voor z’n vak en z’n collega’s, stond voor z’n mening, was soms eigenwijs, maar was 100% geëngageerd in alles wat hij deed. Hij was een man die je niet licht over het hoofd zag, een bijzonder postuur, een weelderig krullende grijze haardos en een rond brilletje waar hij op een vrolijke manier door naar de wereld keek. Altijd in voor een aardig gesprek.

Hij was enorm begaan met z’n werk en was er ook heel trots op. Als een van de eerste bureaus in Nederland werkte hij alle ontwerpen van zijn architectenbureau (ZJA, of Zwarts Jansma architecten) uit op computers en in 3d. Hij droeg afbeeldingen daarvan op z’n T-shirts en vertelde er vol trots over aan eenieder die er naar wees. Veel van de projecten betroffen infrastructuur en voetbalstadions. Zijn belangstelling in architectuur ging vooral uit naar de inventieve kanten van techniek. Hij had een grondige hekel aan overdreven ornamentiek.

In 2009 heeft hij zich terug getrokken uit zijn bureau ZJA, en is hij meer tijd gaan besteden aan zijn hobbies waarvan het ontwerpen van gefreesde metalen sieraden altijd tot de verbeelding sprak. Met Moshé heeft architectenland en AetA een karakteristieke en gewetensvolle collega verloren, hij heeft daarentegen een succesvol architectenbureau achter gelaten, en blijft me vooral bij door z’n nooit stoppende passie voor architectuur, techniek en het architectenvak.

Hans van Heeswijk

 

Toen ik in begin van de tachtiger jaren , tegelijkertijd met het afstuderen aan de academie van bouwkunst te Tilburg,  lid werd van het genootschap Architectura et Amicitia kende ik als provinciaal architect uit het oosten van het land persoonlijk nauwelijks architecten uit den lande.  In mijn studieperiode  veel smaakmakende en bijzondere projecten in binnen- en buitenland bezocht , die soms op mijn netvlies aanwezig bleven,  maar vond het een gemis als ik de  ’geestelijke vaders en moeders’  achter de projecten niet kende , wat ik een groot gemis vond  . Dat werd ingehaald door genoemd lidmaatschap en de vele binnen – en buitenlandse  studiereizen die samen met partners ondernomen werden. Meerdere personen collega-architecten ontmoette je bij diverse reizen min of meer frequent , daaronder bevond zich ook Moshé Zwarts.  Klein gedrongen persoon met een opmerkelijke verschijningsvorm waaronder zijn smaakmakende bretels als herkenningspunt  , was hoogleraar en  boezemde daarom alleen al enige afstand in.  Maar dat bleek geheel overbodig te zijn , ik leerde hem kennen als een zeer innemend persoon met altijd een schare toehoorders om zich heen die genoten van zijn spannende en soms balorisch maar bovenal  kritische  verhalen . Tijdens mijn bestuurslidmaatschap van 1985 tot en met 1988 maakte  ik de laatste twee jaar daarvan Moshé  Zwarts van dichtbij mee nl. als voorzitter van het bestuur van het genootschap A et A .

Ik heb genoten van zijn leiderschap wat hij heel pragmatisch en zonder enige opsmuk invulde.   Ik leerde hem kennen als een architect en als een zeer groot vakman met een bijna obsessieve  aandacht voor het detail ,  het industriële en dat dit allen onderdeel uitmaken  van de architectonische schoonheid en beleving .  Het was een ‘sport ‘ en intentie van hem om iedere kilogram staal teveel in een constructie te elimineren en had daarbij ook de kennis  van een architect-constructeur. 

Als je met hem samen door een project liep was er een continue stroom van kritische opmerkingen waar  bv.:  de vormtechnische opsmuk overdadig aanwezig was  als er teveel en een te diverse hoeveelheid materialen  waren  gebruikt,   een druk- of een trekstangetje teveel hij kon zich daar overmatig over opwinden, en waar bv.  overdadige en niet ter zake doende materialen elkaar volstrekt onlogisch ontmoetten.  Hij fotografeerde in mijn beleving juist  dit soort ‘excessen’ in de architectuur meer dan het totaal van de architectuur, voorbeelden  die hij waarschijnlijk gebruikte in zijn colleges . Ik kan mij één projectbezoek herinneren waar we samen als laatste doorheen liepen        ( we waren daar niet weg te slaan )  en dat was in  Maison de Verre uit 1932 van de architect Pierre Chareau in Parijs, ik vroeg wat er in dit project teveel was, en naar mijn herinnering antwoordde hij :  niets , niets overheerst alles is in harmonie en ten dienste van elkaar, en nagenoeg alles is functioneel en functioneert nog .  

Na de vergaderingen van A et A was er immer tijd voor een lang en gemoedelijke collegiaal samenzijn , waarbij Moshé zijn humor in alle toonaarden soms luidruchtig etaleerde . Hij had bv. een uitgesproken aversie tegen alles wat met sport te maken had en wat was de hilariteit in optima forma bij de bestuursleden aanwezig,  toen hij een aantal jaren achter elkaar de ene na de andere opdracht verkreeg in de vorm van voetbalstadions . 

Ik kan mij ook een zeer amicaal en plezierige ontmoeting herinneren bij hem thuis aan het Gein in Amsterdam waar hij het bestuur en de partners uitnodigde voor een samenzijn. Zoals in die tijd gebruikelijk werden er ook tussen een hapje en een drankje  dia’s vertoond . Daar werd mij duidelijk dat deze architect/designer  ook nog eens het vermogen tijd en het vakmanschap bezat zich  met kleine technisch inventieve en complexe zaken bezig te zijn,  zoals bv. sieraden en bv. robots.  Het bijzondere en daarmede het grote vakmanschap kwam tot uiting doordat Moshé deze zaken ook zelf maakte in zijn zeer overdadig en volledig geoutilleerde werkplaats. Voor de mensen die dat interesseerden, etaleerde Moshé op die avond zijn liefde voor het vakmanschap en voor het ontwikkelen en het maken daarvan , de meest bijzondere draai- en freesbanken werden die avond  werkend getoond. Ik bracht samen met mijn vrouw die avond een geruime tijd in zijn werkplaats door en was geheel onder de indruk en ‘flabbergasted’  van zijn feitelijke vakmanschap, materiaalkennis  en de belangstelling voor bv. zijn technisch ontwerpen en uitvoering daarvan,   zelfs op het niveau van  de  uiterst fraai vormgegeven  sieraden . 

Mijn vrouw Anne-Marie mocht tot grote verrassing uiteindelijk een aluminium armband uitzoeken die hij zelf produceerde in meerdere kleuren, zwart rood en gepolijst alukleurig . Hij gaf zelf aan dat in  alukleurig de detaillering het meest bijzonder naar voren kwam, dus de keuze was snel gemaakt.  Mijn vrouw draagt nog immer met zeer veel plezier dit bijzondere hoogstaande architectonische  kleinood tevens bijouterie .

Ter herinnering aan deze bijzondere architect bespreek ik hierna  het ontwerp van de armband aan de hand van twee fotos’.  

 De armband bestaat uit 6 stuks identieke gepolijst  aluminium staafjes , waarvan ieder staafje  een afmeting heeft van : 3x10x45 mm. Het scharnier is verbluffend simpel en bestaat uit een  ‘open pen-gatverbinding’ met een subtiel  klein staafje hardstaal  als scharnierpen.  Het verbluffende denkwerk zit in de ‘twist’ dat ieder staafje heeft en waarvan de ‘twist’ bij ieder staafje identiek is . Daarmede kan de armband continue 360 graden rond draaien zonder te blokkeren en rolt deze met de armbeweging  mee als je de armband om doet en als je arm over een vlak beweegt. In de platliggende versie ( zoals liggend in de doos ) manifesteert   de armband zich als een driehoek met een uitwendige afmeting  van: plm. 90x90 mm. en een opstand  van 10 mm. In de 3-D positie is de maat meer naar de vorm van de  pols gevormd  zoals het kleinood wordt gedragen, en heeft dan een uitwendige maatvoering van : plm. 80x90 mm en is dan meer ruimtelijk en 30 mm. opstand. Hier los bijleverde foto’s op te nemen. 

Zonder zijn bijzondere gebouwen en constructies tekort te doen wordt Moshe Zwarts  door ons herinnerd middels deze bijzondere armband , als eminent  architect met een enorm vakmanschap en uitputtende brede aandacht voor de architectuur  en design en het daarvoor noodzakelijk gewenste vakmanschap . Als een architect dit tot het kleinste schaalniveau kan doorwerken is voor mij duidelijk dat ook de uitvoering van de grote projecten met eenzelfde benadering en aandacht en vakmanschap worden benaderd. Dit  is bijzonder en deze eigenschappen zijn niet vaak in een en delfde persoon latent aanwezig ,  Moshé Zwarts was daar een uitnemend Nederlands voorbeeld van . En dat een technische functionele uitstraling met een doordachte uitgevoerde vormgeving en detaillering bijdraagt tot de grote schoonheid van de architectuur en de vele zaken die daar een relatie mee hebben. Misschien een beetje vreemd om een groot architect en designer op een genoemde wijze te herdenken maar als we het over de schoonheid van de armband hebben, denken we aan Moshé Zwarts.   Het was een voorrecht hem als architect-designer en als groot denker over architectuur en design  en daarnaast nog als humoristisch mens ,  hebben te mogen kennen en ontmoet te hebben.

Otto van Dijk

 

 

Publicatiecategorie

Laatste publicaties