IN MEMORIAM | HERMAN DE KOVEL (1953-2024)

  • Herman de Kovel

  • Eigen woonhuis Kralingseweg | voorgevel

  • Eigen woonhuis Kralingseweg | achtergevel

  • AetA excursie naar Londen 2013

 

5 november 2024

IN MEMORIAM HERMAN DE KOVEL (1952-2024)

Onderstaand de tekst, zoals die op de website van Herman is geplaatst: www.dekovelarchitecten.nl

Als een donderslag bij heldere hemel bereikte ons het bericht dat architect Herman de Kovel op 5 november 2024 is overleden. Hij was 71 jaar en nog druk met architectuur bezig.

Herman’s scherpe, analytische kijk op architectuur kwam voort uit zijn eigenzinnige karakter. Van jongs af aan ging zijn voorkeur uit naar strak ontworpen, moderne architectuur zonder franje. Ludwig Mies van der Rohe was hierin zijn grote voorbeeld. Geboren en getogen in Rotterdam, trok Herman op 18-jarige leeftijd naar de TH Delft om architectuur te studeren. Hij wilde bouwen en het liefst grote gebouwen ontwerpen maar dat werd in het Delft van de jaren ’70 als een misdrijf beschouwd. Toen de beginnende Rem Koolhaas op het toneel verscheen veranderde het klimaat. De projecten die Herman tijdens zijn studie ontwierp waren zo helder en krachtig dat deze door zijn docenten steevast hoog werden gewaardeerd.

Nadat hij cum laude was afgestudeerd vertrok Herman in 1980 naar Berlijn om onder leiding van Josef Kleihues zijn bijdrage te leveren aan de legendarische “Internationale Bauausstellung (IBA)’. Hij werkte nauw samen met de nog onbekende Hans Kollhoff en voelde zich daar volledig op zijn plek. Binnen een jaar keerde hij echter op verzoek van Rem Koolhaas terug naar Rotterdam om in diens pas opgerichte bureau Office for Metropolitan Architecture te gaan werken. Het verlangen om het bouwen niet langer uit te stellen werd na enige tijd te sterk en Herman verliet OMA om zelfstandig projectontwikkelaar-architect Amerikaanse stijl te worden. Op dat moment stelden zijn voormalige studiegenoten Dolf Dobbelaar en Paul de Vroom hem voor om een samenwerking te beginnen. Dit zou leiden tot de oprichting van het bureau Dobbelaar, de Kovel, de Vroom Architecten, dat snel bekend werd als DKV.

Het nieuwe driemanschap presenteerde zich voor het eerst op de Biënnale Jonge Nederlandse Architecten in 1983. Daarna volgden de eerste besloten prijsvragen en meervoudige opdrachten waaronder de IBA prijsvraag ‘Anhalter Bahnhof’ te Berlijn. Deze inzending behaalde de 4e prijs en een zogenaamde ‘Ankauf’, bestaande uit het geldbedrag waarmee DKV zijn eerste thuisbasis kon huren. De besloten prijsvraag Ammersooiseplein in Rotterdam betekende DKV’s eerste sociale woningbouw opdracht, al snel gevolgd door de tweede opdracht: het woongebouw Kop St. Janshaven. In 1989 schreef Joris Molenaar in het tijdschrift Archis een recensie van beide projecten onder de titel ‘Herbergzame ongenaakbaarheid’. Volgens Molenaar wordt de architectuur van DKV gekenmerkt door superieure heldere plattegronden, de eenheid van woning, gebouw en omgeving en een nieuw elan in interpretatie van woning-typologieën. In het jaar ervoor had het Franse tijdschrift AMC  DKV opgenomen in zijn selectie van 20 veelbelovende jonge Europese architecten.  Door deze bijval nam het bureau een hoge vlucht. De bouwopdrachten namen toe in aantal en volume, het bureau werd groter en DKV  kreeg in 1991 de uitnodiging om deel te nemen aan de Nederlandse inzending voor de Architectuur Biënnale in Venetië ‘Modernisme zonder dogma’.

Projecten als het Rotterdamse Woongebouw Zalmhaven en het appartementengebouw Kop van Havendiep in Lelystad, twee van Herman’s favorieten die in brede kring zijn gepubliceerd, vormen schoolvoorbeelden van DKV projecten waarin via een zorgvuldig proces van ontwerp, uitwerking en directievoering een architectuur wordt verkregen die uitblinkt door zijn heldere eenvoud. Na het vertrek van Dolf Dobbelaar in 2009 werd het bureau door De Kovel en De Vroom voortgezet met twee nieuwe partners, Roel Bosch en Wico Valk. DKV groeide in korte tijd uit tot een bureau met ruim 40 medewerkers en bouwde verder aan een omvangrijk oeuvre. In 2009 realiseerde Herman aan de Kralingseweg in Rotterdam zijn eigen woonhuis, een bungalow van een Miesiaanse zuiverheid, waaraan niets te veel is. De wereldwijde financiële crisis maakte in 2013 een einde aan het bestaan van DKV Architecten. Onder de naam De Kovel Architecten zette Herman direct zijn werkzaamheden voort. Hij realiseerde   in Rotterdam twee projecten: de eengezinswoningen NN Kralingen en het Hospice de Liefde. Met dit project liet Herman opnieuw zien waar hij voor stond: vanzelfsprekende schoonheid door ingetogen eenvoud in vorm en detail.

 

 

IN MEMORIAMS VAN HERMAN ALS ARCHITECT EN AETA-LID, MAAR BOVENAL ALS PERSOONLIJKE VRIEND

Eén van mijn beste vrienden is er plotseling niet meer. Ik leerde Herman lang geleden kennen op een cursus metselen in Delft, die op de TU werd gegeven. Die dagen liet hij me al iets zien van de architect, die hij later zou worden. Niet alleen gericht op het maken van papieren plannen, maar eentje, die zijn mooie, vernieuwende en heldere ontwerpen ook wilde kunnen bouwen. 

Op zijn site (www.dekovelarchitecten.nl) zijn alle door hem gerealiseerde projecten te vinden. De meeste stammen uit de DKV-tijd, maar daarna is hij met een eigen bureau verdergegaan. Representatief voor zijn talent, opvattingen en doorzettingsvermogen vind ik zijn eigen woonhuis aan de Kralingseweg in Rotterdam. Nog bewoond toen hij de plot kocht en gebouwd op vervuilde grond, heeft het jaren gekost voor Herman kon gaan bouwen. Alle verblijfsruimten liggen gelijkvloers. De plattegrond is rationeel en efficiënt georganiseerd met rechthoekige ruimten in prettige verhoudingen. Een slimme constructie met een betonwand aan de straat en stalen kolommen aan de tuin is uitgewerkt in contrasterende gevels. Hij heeft me ooit iets van 20 verschillende varianten van de grafiek en materialisatie van die voorkant laten zien. Uiteindelijk is het een simpele, maar krachtige compositie geworden in hout, stuc en glas. Vooral het 9 m brede raam zonder tussenstijlen valt op (met daarachter een nog veel langer aanrecht). Aan de tuinkant is het ritme van de stalen kolommen leidend voor de volledig glazen gevel, geaccentueerd door aluminium louvredeuren en zeven gelijke schuifpuien. 

Op de metselcursus maakte ik kennis met de mens Herman en werd hij de goede vriend, die hij 47 jaar is gebleven. Na onze studie braken drukke jaren aan (ambitieus in het werk, afgeleid door de kleine kinderen) met wat minder contact. Wel zijn we over en weer verjaardagen blijven vieren. Een plank vol boeken heb ik aan hem te danken. Meestal architectuur, maar ook romans. Altijd door Herman zorgvuldig uitgekozen titels. Als laatste gaf hij me de ‘Atlas of forgotten places’. Een prachtig boek, waarin goed verstopte, heel bijzondere plekken op aarde gedocumenteerd staan. 

Dit cadeau paste bij uitstek bij de laatste 20 jaar van onze vriendschap, toen we veel buitenlandse reizen hebben gemaakt, binnen en buiten AetA-verband. Met AetA herinner ik me onder andere Londen in 2013 en Ierland in 2018, maar vooral de reis naar China in 2010 met als aanleiding de World Expo in Shanghai. Veel AetA-leden hadden door de bankencrisis van 2008 toen wel tijd, maar amper geld. De reis was daarom behoorlijk low budget ingestoken, maar duurde toch twee weken, want het land is groot en wanneer kom je daar nu weer. In no time meldden zich zestig AetA-ers aan, ook Herman. Door het opdelen in twee parallelle groepen kon iedereen mee. In Beijing verzamelden we ons ’s avonds op krukjes bij een straattentje aan de overkant, maar sliepen we wel in een design hotel. In Shanghaidansten we met ook Herman na een vermoeiende dag op de Expo tot diep in de nacht op het dakterras van de Bar Rouge. Uitzicht op de Huangpu River, heerlijk. Daarna vielen we in slaap in goedkope hotelkamers zonder daglicht. De serieuze kant van de studiereis heeft er niet onder geleden. We hebben zowel de Verloren Stad in Beijing als de World Expo in Shanghai verkend, maar ook projecten van Ai Wei Wei, Steven Holl en natuurlijk OMA. We bezochten de verrassend mooie campus van de Art Academy in Hangzhou met de gebouwen van de latere Pritzker Prize winnaar Wang Shu. En nog vele, vele andere projecten, gedocumenteerd in het AetA reisarchief. 

Ook op die reis was hij als altijd authentiek, adrem, haarscherp in zijn analyses en uitgesproken in zijn meningen, die hij graag en vasthoudend met je deelde. Steevast goed gezelschap en nooit was de lach ver weg. Mijn trouwe vriend, Herman, ik ga hem heel erg missen.

Joke Vos

 

 

Herman is heel plotseling en totaal onverwacht overleden. Ik was helemaal van slag toen Ben, zijn zoon, mij belde. Herman was een van mijn beste vrienden. Die vriendschap is in de loop der jaren steeds sterker gegroeid, eerst vanuit onze gemeenschappelijke interesse in moderne architectuur, maar later steeds meer op het persoonlijke vlak. 

Ik leerde Herman kennen op het bureau dat Frits van Dongen samen met Kas Oosterhuis begonnen was, op een zolderkamer in Delft. Ik studeerde nog en was door Frits geronseld als stagiaire. Herman werkte daar als freelancer. We konden het meteen goed met elkaar vinden en hebben veel met elkaar gelachen. Later heb ik samen met Jeroen Geurst, toen wij ons bureau net waren begonnen, bij DKV aan de prijsvraag voor het Witte Dorp gewerkt. Wij waren aangenaam verrast en vereerd dat ze ons hadden gevraagd om hen te helpen. DKV was toen een opkomend bureau. Herman, Paul en Dolf waren allemaal sterke persoonlijkheden, maar ook enorm aardige mensen. Herman zorgde altijd voor de nodige humor met zijn snedige opmerkingen, hij was erg ad rem. En hij was een heel sterke analyticus met een zeer besliste mening, die hij vol overtuiging wist te brengen. Zijn persoonlijkheid wist hij ook om te zetten in zijn ontwerpen: helder, duidelijk, eerlijk, behoorlijk straight, functionalistisch, Rotterdams. Hij voelde zich enorm aangetrokken tot Amerikaanse architecten, met Mies van der Rohe als grote voorbeeld, maar ook bijvoorbeeld Craig Elwood.  We verloren elkaar een beetje uit het oog, we waren beiden druk bezig met het opzetten van onze bureaus, maar kwamen elkaar nog wel regelmatig tegen bij gelegenheden. In 2003 heb ik een reis naar Japan georganiseerd waarvoor ik een aantal bevriende architecten had uitgenodigd, waaronder Herman. Sindsdien heb ik vele architectuurreizen met hem gemaakt en kwam ik ook privé steeds vaker bij hem over de vloer. Herman vormde samen met Adriaan Mout, Hugo de Clercq en ik de Ragazzi, een vriendenclub die jaarlijks een buitenlandse architectuurexcursie organiseerde. In het begin vaak naar Italië, maar ook naar Duitsland, Frankrijk en Engeland. De laatste excursie was deze zomer naar Cambridge en Oxford, waarbij Hermans interesse in oude architectuur naar voren kwam. Hij was mijn kamergenootje op al deze reizen, waardoor ik hem privé steeds beter heb leren kennen. De Ragazzi betekende veel voor hem en Herman betekende veel voor ons. Wij zullen hem enorm missen en we zullen eraan moeten wennen om zonder Herman op stap te gaan.

Ook met AetA heb ik diverse excursies met Herman meegemaakt, naar China in 2010, naar Londen in 2013 en als laatste de excursie naar Ierland in 2018. Daarnaast een aantal binnenlandse excursies.  Dit was steeds in grotere gezelschappen. De Ragazzi zijn/waren eigenlijk een soort mini AetA, met dezelfde waardevolle doelstellingen: vriendschap en architectuur.

Rens Schulze

Publicatiecategorie

Laatste publicaties