door:
Ik ben architect en architectuurhistoricus in spe. In 2002 ben ik afgestudeerd aan de TU Delft. Tijdens mijn studie heb ik mij gespecialiseerd in een landschaparchitectonische benadering van het architectonisch ontwerp waarbij het omringende (stedelijke) landschap het centrale uitgangspunt vormt. Na mijn studie heb ik bij KuiperCompagnons mijn eerste ervaring opgedaan met grootschalige projecten die een schakel vormen tussen stedenbouw, landschap en architectuur, op de schaal van een deelplan of deelgebied, zoals het ontwerp voor het Zeehospitium in de duinen bij Katwijk. Hierna heb ik bij Vera Yanovshtchinsky Architecten deze ervaring verder uitgebreid en heb ik onder meer, op een vergelijkbare lokatie, gewerkt aan het prijswinnende ontwerp voor de uitbreiding van Hoek van Holland naast de Nieuwe Waterweg.
De afgelopen 3 jaar ben ik werkzaam geweest als projectarchitect bij DKV Architecten. Hier heb ik mij voornamelijk bezig gehouden met een deelplan van het nieuwe centrumgebied in Kanaleneiland te Utrecht, wat bestaat uit een stedenbouwkundig vernieuwingsproject waarin een school, maatschappelijke functies en woningen zijn opgenomen. Sinds januari 2009 volg ik naast mijn werkzaamheden als architect de tweejarige research master kunstgeschiedenis, specialisatie architectuurgeschiedenis en theorie, aan de Universiteit Leiden. Ik volg de research master om, in aanvulling op mijn praktijkervaring, mijn kennis van het vakgebied bezien vanuit een breed cultureel en filosofisch perspectief verder te verdiepen.
Mijn persoonlijke fascinatie gaat met name uit naar de omgeving waar architectuur, stedenbouw en landschap samenvallen: de stedelijke periferie.
Mijn afstudeerproject in Delft betrof een project voor een ‘Roadside-Inn’: een motel, restaurant en benzinestation aan een ongebruikt verkeersknooppunt van de ring in de periferie van Brussel. Een onderzoek naar de hedendaagse mobiliteits-maatschappij lag ten grondslag aan het ontwerp. Momenteel houd ik mij in mijn studie bezig met de historische ontwikkelingen van de periferie van steden, de architectuur in deze gebieden, en de representatie daarvan in de kunst, door alle perioden van de geschiedenis heen, van de oudheid tot heden.
Zo heb ik afgelopen winter onder meer onderzoek gedaan naar de periferie van de het antieke Rome aan het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome en hoop ik volgend jaar af te studeren op de ontwikkelingen van het stedelijke landschap rondom 18e-eeuws Londen. Dit najaar verblijf ik een half jaar voor studie aan de University of California in Santa Barbara. Hier zal ik onder meer onderzoek doen naar de Californische architect R.M. Schindler, wiens archief aanwezig is aan de UCSB, en de inpassing van zijn utilitaire projecten in het suburbane landschap van Los Angeles.
De verassingen die ik telkens weer tegenkom in deze gebieden die buiten ieder vastomlijnd kader vallen en waar je nog geheel onbevooroordeeld rond kunt dwalen om onverwachte inspiraties op te doen, blijven me fascineren. Het is niet altijd de gemakkelijkste weg, als ik me in de gietende regen tussen de vangrails en de bosjes door het zwerfvuil een weg probeer te banen door de suburbs rondom de Via Appia in Rome baal ik ook weleens, maar je wordt altijd weer beloond. Het lijkt me dan ook heel leuk om eens voor de AetA een excursie te organiseren naar niks: naar die plekken op de kaart die in geen enkele omschrijving voorkomen en buiten ieder plan vallen maar daarom zeker niet minder interessant zijn.