door:
Op zaterdag 16 juli vond de excursie naar drie Friese woonhuizen plaats. Rob van Baalen schreef het verslag en leverde de foto's:
Hardegarijp
Het verzamelpunt, Van der Valk in Hardegarijp, is volgens Edward Schuurmans strategisch gekozen omdat het eerste te bezoeken woonhuis Bonnema maar op 5 minuten lopen is. Voorzien van koffie, thee met cake, wandelen we omstreeks half twee in zonnig weer naar de Rijksstraatweg 24. De verdieping van het woonhuis manifesteert zich als eerste boven de forse groene hagen en tussen volwassen bomen. Een lang gebogen tuinpad leidt ons naar de hoofdentree waar we ontvangen worden door restauratie-architecte Ann-Katrin Adolph van Vereniging Hendrick de Keyser samen met een collega.
Het woonhuis dat architect Abe Bonnema in 1961 voor zichzelf ontwierp is onlangs door Vereniging Hendrick de Keyser aangekocht om het beheer over te nemen van de Bonnema Stichting. Architect Bonnema had deze zelf opgericht met ondermeer als doelstelling: het levenslang woonrecht voor zijn vrouw te regelen en levenslang onderhoud.
Fridjof van den Berg is verbaasd dat Vereniging Hendrick de Keyser dit moderne woonhuis aangekocht heeft, het is immers geen historisch monumentaal gebouw, waarop Ann-Katrin Adolph een toelichting geeft. Vereniging Hendrick de Keyser verwerft ook woonhuizen die representatief zijn voor een bepaalde periode. Representatief kan zijn, de geschiedenis, een gevel, het interieur, of een combinatie hiervan. Het Bonnemahuis voldoet aan deze criteria en past binnen het streven van de vereniging om het bezit uit te breiden met bijzondere of representatieve woonhuizen uit de 20e eeuw. De vereniging heeft nu ongeveer 90 woonhuizen in bezit.
We zijn de eerste bezoekers nadat eerder in de week het woonhuis is overgedragen. Daardoor kunnen we het huis nog in authentieke staat en zoals het recent gebruikt is bewonderen. Ann-Katrin Adolph heeft diverse kopieën van originele ontwerpschetsen en bouwkundige tekeningen aan de wanden gehangen waarin de inspiratiebronnen van Bonnema afleesbaar zijn – Mies van der Rohe, Charles en Ray Eames – evenals zijn ontwerpbenadering: een combinatie van eenvoud en functionaliteit, gevoel van maatverhoudingen en materiaalgebruik.
Het huis had oorspronkelijk de dubbele functie woonhuis-architectenbureau, maar was zo ontworpen dat het eenvoudig aan een veranderend woon- of werkgebruik kon worden aangepast. Het heeft de vorm van twee op elkaar gestapelde liggende dozen, 25 x 8,5 m, waarbij doorgaande horizontale glasstroken tegen de plafonds de verdieping en het dak doen “zweven”. De constructie bestaat uit 7 stalen portalen, een centrale kern van metselwerk met daarin sanitaire ruimten. De gevels zijn van Redwood-ceder en glas. De vloeren zijn van beton en afgewerkt met wit marmer op de begane grond en donkere leisteen op de verdieping. Binnenwanden zijn vormgeven als kastenwanden en zijn net als het keukenblok uitgevoerd in Redwood-ceder. De grote glaspuien, doorlopende wanden en vloeren zorgen voor visueel contact met de tuin, ontworpen door Mien Ruys, waarbij binnen- en buitenruimten in elkaar overlopen.
Goingarijp
Drie kwartier rijden door het Friese landschap brengt ons in Goingarijp voor bezoek aan een ingrijpend verbouwde monumentale stolpboerderij naar ontwerp van Jelle de Jong met architecten Wytze Bouma en Kees de Haan.
Het bureau werkt hoofdzakelijk aan dit soort opgaven, vertelt Wytze aan het begin van zijn toelichting buiten op het erf. Vaak is de kern van deze opgaven een concept bedenken voor een grote boerderij met veel volume met daarin eigenlijk te weinig programma. In dit geval was het omgekeerd, het programma - een weekendverblijf en vakantiewoning voor een gezin en gasten - was eigenlijk overvol in relatie met het bestaande volume.
Een van de uitgangspunten bij verbouwen en herbestemmen van dit soort boerderijen is zo weinig mogelijk ingrepen te plegen in het dakvolume omdat deze het beeld domineren in het Friese landschap. Onder de goot zijn relatief veel meer aanpassingen mogelijk omdat deze in verhouding met het dakvolume veel minder opvallen.
Creëren van voldoende daglicht was in dit geval de essentie van de opgave.
Het concept is geniaal, een dubbele nok met daartussen een lichtstraat van een meter breed zodat het daglicht in het centrum van de woning kan binnendringen. In de achtergevel is deze lichtstraat verticaal omgezet als insnede in het gebouw. Al het programma is rondom de ontstane lichthof gegroepeerd. Consequentie van deze oplossing was dat het dak opnieuw moest worden opgebouwd. De dakhelling is daarbij een paar graden steiler is gemaakt om de opening tussen de dubbele nok te creëren. De nieuwe dakvorm en nieuwe vloerniveaus hebben een stalen hoofddraagconstructie. De bestaande houten kolommen en spantconstructies hadden daarmee geen constructieve functie meer. De ontwerpers hebben deze gebruikt als sculpturale relikwieën als contrast met een designachtig vormgegeven interieur. Dit zorgt voor een bijzonde sfeer.
Lemmer
De laatste etappe van een half uur richting Lemmer ging gepaard met flinke regen. Tussendoor waren we getuige van een bijzonder tafereel: een tiental zwarte paarden stonden allen met hun kont tegen de regen in. Haiko Meijer, van Onix, refereerde later in zijn toelichting aan dit soort taferelen in het Friese landschap waarbij de zwarte glans van de natgeregende paarden voor hem weer nieuwe inspiratie leverde.
Het ‘Zoekende Huis’ van Karin Laglas en Sybrant van der Werf, begon ook jaren geleden met het zoeken naar een ideale plek waarbij zij het volgende uitgangspunt hadden geformuleerd: ‘een plek aan een doodlopende weg en doodlopende vaart’”. Ze vonden een Friese stolpboerderij met stallen die niet meer in bedrijf was.
Na de inleiding van Karin vertelde Haiko Meijer over het ontwerpproces. Hij had zijn opdrachtgever uitgenodigd mee op reis te gaan; geen geplande reis maar: ‘een reis van de verleiding’.
De boerderij was geen ‘mooie’ boerderij en het volume was relatief groot in relatie met het programma voor een bijzonder weekendverblijf. Daarbij hebben Karin en Sybrant ook de tijd genomen door er eerst te gaan wonen en na te denken.
Dit heeft geleid tot een architectonisch concept van een-huis-onder-de-kap, waarbij de grote monumentale kap is behouden. In de ruimte onder de kap zoekt het huis zijn specifieke plek. De helft van de bestaande schuur doet daarbij dienst als voorportaal van het huis-onder-de-kap, als antwoord de vraag, waar de voordeur moest komen. De bestaande schuurdeuren fungeren dus als voordeur. Nieuwe gevelopeningen zijn georiënteerd op het sublimeren van het uitzicht.
Annemiek Diekman verteld over de benadering bij het landschapontwerp. Zij heeft ruim de tijd genomen om naar het landschap te kijken. Kenmerkend voor het Friese kleipolderlandschap zijn het vlakke open land en de constante wind. Hierdoor speelt het gebruik van de tuin zich veelal direct rond de boerderij af. Een tuin kan niet op tegen dit landschap. Zij heeft gekozen voor een intermediair in de vorm van hagen om zo enigszins beslotenheid te creëren. Deze hagen verspringen en variëren in hoogte van 1 tot 1,4 meter. Zo is ontstaat er schaal in de grote ruimte en ontstaat tevens een afgekaderde ruimte voor de tuin.
Een boomgaard in een lange strook fungeert als een scherm, nabij ligt een moestuin die naar behoefte uitgebreid kan worden.
Na een uitgebreide rondleiding door en rondom de boerderij, langs het botenhuis, de onlangs aangepaste stal die dienst doet als werkplaats, het atelier, de orangerie en het landschap sloten we af met een uitstekende borrel en heerlijke hapjes. Met dank aan de organisatie en vooral aan Karin en Sybrant.